2006-03-22: Nepal: Bootje varen in het meer van Pokhara

We zijn weer terug en het is prachtig weer. Ik wordt weer wakker in de mooie tuin van de Peace home, waar onze Landrover nog staat. Vandaag ga ik deze maar eens opruimen en rustig ontwaak ik met een bak vers gezette koffie en een omeletje. De bediende van het hotel komt me dat tegenwoordig zonder probleem afleveren in de tent op de Landrover. “Tentservice” noem ik het. De vrolijke jongen, die slecht engels kan, weet in ieder geval mijn tentdeur goed te vinden.

Als ik een goede warme douche heb genomen, bedenk ik me dat dit voor de trektocht niet mogelijk was in het hotel. De druk viel continue weg en daarom is de douche nu extra lekker. In Nederland is het vanzelfsprekend dat er een douche is en ook warm. Het douchen in de ochtend is een vast onderdeel van het ochtend ritueel. Geen douche betekend chagrijnig en een vies gevoel. In de maanden door Turkije, Iran en Pakistan hebben we soms dagen zonder gezeten, maar die tijd is over. Ik verwacht dat er in India ook goede voorzieningen te vinden zijn en hier zijn ze overal. Als dat zo is, dan is dat een groot verschil m et Iran en Pakistan, want daar lijkt het armer en de voorzieningen zijn gelijkwaardig daaraan.

Toch zal India meer arme mensen hebben, die op de straat leven net als hier in Nepal. Met afgestorven of afgehakte armpjes en ze worden niet geholpen. Het is een onderdeel van de religie en daardoor ook cultuur die hier overheerst. De Hindustaanse religie lijkt op zich zelf geënt. Waar de islamieten en christenen massaal gezamenlijk nar de kerk gaan en er en grote zelfcontrolerende discipline is, gaan de Hindi voor zich zelf naar de kerk. Afhankelijk van de familie en van de familie khast worden bepaalde goden aanbeden en zijn bepaalde rituelen een deel van de dagtaak. Toch heeft de laagste khast slecht werk, leeft onverzorgd en geen kans op een toekomst die veel anders kan zijn. Je bent immers zo geboren en daar moet je het de rest van je leven mee doen. Ik vraag me dan af wat beter is. Het Hindi geloof, die andere geloven minder lastigvalt als de islam, die goed zorgt voor al zijn gelovigen en waar sociale controle hierop de religie ondersteund.

In alle gevallen blijf ik erbij dat religie voor mij niets zegt. Ik vind de meesten bullshit en gevaarlijk door de soms massa’s mensen die blind gaan op wat een man zegt. In het geval van Hindi is er veel ruimte gecreëerd voor geloof in een sterker soort mensen, een betere khast. Mensen die beter vlees krijgen, terwijl andere afstammelingen van de apen (in mijn optiek) op de straat leven met (of eigenlijk zonder) afgehakte armen. Omdat er een khast systeem wordt gehanteerd, maar de interesse voor de verschillende geloven geven mij een beeld van al die gekke dingen die je op de straten ziet.

Vandaag ga ik niet veel meer doen en allerlei zaken berdenerende vanuit mijn tent, denk ik aan Nancy. Het zal nog een paar maanden duren voordat ik haar weer zie. Gisteren heb ik haar niet getroffen. Ben ook zonder vooraankondiging achter internet gedoken en het is dan ook niet vreemd dat ze er dan niet is. We zitten precies met een tijdsverschil van 4,45 uren op dit moment. Ik leef hier iets vroeger als in Nederland. Als zij uit haar werk kom, dan duik ik mijn nest zo’n beetje in. De meeste internetkantoren sluiten hier om 23.00 uur en dan is het in Nederland 17.45 uur. Het blijft rekenen om de juiste tijd weer terug te halen dat we weer online kunnen zijn.

De mail is in ieder geval weer gelezen, omdat ik wat tijd over had. De beste man in Pokhara vond het geen probleem om de toko wat langer open te houden en dat gaf mij de ruimte om ook nog even met Axel bij te praten. Marcel stuurde weer een fijne dichterlijke en op humor gebaseerde mail. Die gast weet het ook zo te brengen, dat je schaterend achter die PC zit. Met een fijn ironisch randje worden huis, haard en schalkhaar even besproken. Prachtig, wat een kerel. Axel gaat ook lekker tegenwoordig. Er zullen heel wat flesjes wijn nodig zijn het eerste half jaar na de reis om alle details eens te bespreken. Er gebeurt genoeg en ik ben er blij van.

Als ik klaar ben bij de tent en het is nog steeds mooi weer ga ik naar het meer met Herbert en Alex. We gaan bootje varen op het meer. Een relaxdag om de voetjes wat rust te geven en het lichaam wat te bruinen. Als de hengels gepakt zijn uit de Landrover en we na het kopen van een broodje eindelijk op weg zijn, wil ik een pakje snotterpapier kopen. De verkoudheid zit er goed in. Ik heb in mijn herinnering een briefje van 1000 Roepie in mijn portemonnee gestopt en nu geeft de man wisselgeld terug van 500 en ik spreek hem daarop aan.

Herbert heeft zoiets van het zal wel, maar ik kan me sterk vergissen, maar dat kan bijna niet. Ik val uit tegen de man en hij vertelt dat hij de kas op kan maken en ik neem de tijd en ga naast hem zitten. Hij telt alles na en dat gaat mooi. Ik kan alles herleiden en dan aan het einde zegt hij:”en de overige 1100 roepie is naar de baas !” Wat is dat nu weer! Had je net zo goed niet hoeven te tellen, als er een gat inzit van 1100 roepie. Ik kan niets meer doen en neem maar genoegen en met een dubbel opgelicht gevoel verlaat ik de winkel.

In de tussentijd zijn de andere 2 al naar het meer gegaan om het bootje te regelen. Ze zitten al halverwege en komen terug om me op te halen. Na het verhaal te hebben uitgelegd pedellen ik en Alex naar Margreet. Het shirt gaat uit en bakken in de zon zullen we. Heerlijk. Dit zijn de eerste dagen (buiten de dagen van de trektocht) in 1,5 jaar dat ik weer in de zon kan bakken zoals ik dat zo graag doe af en toe. Over het algemeen kan ik niet stil zitten, behalve als de zon meer als 30 graden afgeeft. Alleen een witbiertje met citroen kan het nog beter maken. We hebben na de winter 9 maanden lang, elke vrije minuut in de Landrover gestoken om deze op te knappen. De zon geeft je weer energie en nog een paar dagen en dan is alles weer bruin.

Dobberend over het meer zien we roofvogels, witte reigers, duizenden vlinders en kleine vogels over het meer vliegen. Tussendoor heb ik de hengels voorbereid en we gaan ouderwets karperen met een stukje brood aan de oppervlakte. Het mag echter niet baten, want luierend kijken naar een stukje brood op het meer, zie ik achter de bergen langzaam wat grijze wolken massa’s opdoemen. Er komt slecht weer aan.

Herbert wil naar de andere kant van het meer, want daar is volgens de geleerden een goede visstek. Als de eerste onweersklanken vanuit de bergen komen, wil ik liever rechtsomkeert maken. Ik zit niet graag met onweer op een meer en daarnaast als het gaat regenen, dan gaat het ook goed regenen. In eerste instantie gaan we nog even door naar de visstek. Alex zegt niets zoals gebruikelijk in dit soort situaties en we vragen hem ook niets. Ik maak duidelijk dat ik rechtsomkeert wil en we pedellen al snel naar de plaats waar de boot vandaan komt.

Vlak voor we aankomen begint het te regenen en ben ik blij dat we hier zijn aangekomen. Het dondert in de tussentijd nog even lekker verder. We leggen de boot aan en gaan op het beton zitten van een speciaal gemaakt object waar jongeren kunnen rondhangen waarschijnlijk. Met op de achtergrond wat kloppende drums en een tokkelende gitaar wordt de slechtste uitvoering van “Knocking on heavens door” uitgevoerd. Ondanks dat het slecht is, heeft het een hoog gehalte van relaxte atmosferen. Met de voeten in de boot gooien we het lijntje nog een keer uit in het met wier bedekte meer. Waarschijnlijk gaan we hier geen karper er uitslepen en als we dan toch wat aan de lijn hebben hangen, moeten we niet alleen de karper overwinnen , maar ook 3 ton wier.

In Deventer ging ik altijd vissen. Na schooltijd in de kleine vijvertjes op Blauwenoord en omstreken. Of in de wetering. In mijn eentje met het legertasje met vis attributen om me heen, een blote bast en een schepnet op de fiets door het platteland. Heerlijk en alleen samen met knotsen van karpers, die in het warme weer wel een stukje brood van het oppervlak wouden hebben. De laatste jaren op de gok zonder vergunning.

Ik heb redelijke karpers gevangen in de jaren. Eenmaal heb ik 3 dagen achter elkaar een knots van een karper aan de lijn gehad. De eerste keer vernachelde ik het zelf, de tweede keer schepte een jongen uit de buurt verkeerd, waardoor de karper wegsloeg met zijn grote kop en de lijn brak en de derde middag was ik alleen. Ik stond tot aan mijn middel in het water en na ruim een uur drillen was de vis zo moe dat ik met mijn schepnet de vis half kon afdekken. Met de andere hand pakte ik de achterkant vast en tilde ik met een kromme rug de lompe schubkarper van ruim 90 cm uit het water. Wat een kanjer was dat. Het was een 1 op 1 gevecht en de overwinningsroes van die middag was fantastisch. Langzaam in het water stappend ging de vis weer te water en met een kleine duw vond die zijn weg weer. De vis die op dat moment meer als half mijn totale lengte was kon weer verder met brood happen in de warme zon.

Verder heb ik met Patrick van Dijk ook een keer lopen takelen in het Overijssels kanaal. Het was zo’n dag dat je langs het kanaal fietst en mijn getrainde oog zag ze weer. Snel naar huis fietsen heb ik mijn eerst gekochte karperhengel opgehaald van mijn huis en snellend langs de bakker om een half ongesneden witbrood te kopen stond ik te hengelen in mijn blote bast, met mijn tasje, een schepnet en het fietsje tegen het hek. Aan de andere kant kwam van Dijk er aan fietsen. Hij komt altijd opdagen als je het niet verwacht en spontaan sta je samen de hele dag te vissen. Een tekenend voorbeeld hoe we elkaar soms tijden niet zien en daarna weer een dagje bijpraten. Nu si dat anders nu we bij elkaar in hetzelfde voetbalteam spelen. Ik weet niet zeker of hij toen zijn hengel heeft opgehaald en is mee gaan vissen of dat hij kwam helpen omdat ik weer in mijn eentje stond te trekken aan een vis van meer als 90 cm. Gedurende een uur stond hij te scheppen en ik te takelen. Het resultaat was een graskarper van rond een meter. In mijn herinnering was deze 1,01 of 1,02 meter. De langst vis tot nu toe uit mijn “viscarrière”.

Prachtige dagen na school waren dat. Dagen lang langs de viswateren schurken en tijd genoeg om na te denken. Dat verandert in de jaren. Nu werk je en de tijd die over is vul je met vrijwilligerswerk en ander taken die jezelf toelaat. In de kroegen in de weekenden of op verjaardagen worden de dagelijkse beslommeringen onder de loep genomen, maar de tijd die je toen “over” had, die is er nu niet meer vreemd genoeg. Waarschijnlijk heb ik de reis die ik nu maak voor een groot deel toen al bedacht in gedachten.

Als we rustig wachten begint het steeds harder te regenen en in de tussentijd pakken we ons boeltje op. Er zijn nog diverse bootjes op het water en het onweer is gaan liggen. Dan barst het los. De regen klettert naar beneden. Alex en ik zijn op tijd het hokje ingedoken van de verhuur. De vrouw die het touw van de boot overnam is compleet doorweekt nadat ze boot door de regen naar de vaste lig plaats heeft gepeddeld. Herbert red het niet en moet duiken achter een richel, waar hij languit ligt om niet nat te worden. Hij beschermt zijn camera, maar dan nog vind hij twee ander manieren om zich in te dekken voor het water. Op het water komt nog een bootje aan pedellen die zo hard peddelt als het kan, maar niet vooruit komt door de wind en daardoor overgelaten is aan het lot van weer en wind.

Het is best gaaf om te zien. In het hokje zitten ook de muzikanten en ik kijk naar buiten om te zien hoe het weer zijn andere kant laat zien. Het regent druppels zo groot als suikerklontjes lijkt het en de wind draait verschillende kanten op om aan de ene kant van het meer de zon door te laten en aan de andere kant Herbert te laten verregenen. Nou ja bijna dan. Als het na een half uurtje even ophoudt en een beetje nadruppelt duiken we café Amsterdam in voor een vakantiepilsje. Dromerig kijk ik naar buiten, waar de winkeleigenaren het water voor hun winkel wegdrukken. De wegen en goten zijn iets anders hier. Alles staat langs de zijkanten blank en met een roede pushen ze het water verder naar de buurman. Met een sigaar op de lippen en luisterend naar de muziek laat ik de dag even voor wat de dag is.

In de avond duik ik het internetcafe in. De schappelijke man laat me langer blijven en ik hoop vanavond wederom Nancy te spreken. Ik heb gemaild en als het goed is zie ik haar vanavond en dat lukt ook. Het is zo lekker om een digitale blik te werpen op degene die je graag wilt zien. Als de verbinding goed is zoals hier, zit je bijna bij elkaar op schoot en is het zoals je vroeger in de films zag. “Hello darling, here is Buck Rogers” en dan vliegen de digitale beelden door de ether van Nederland naar Nepal en weer terug.

Als het 2 uur is, vind de man van het internetcafe het ook welletjes. Hij wil ook slapen en ik kan hem geen ongelijk geven. Ik heb weer 4 uur digitaal van gedachten kunnen wisselen. En dat is goed. Sterker nog dat is fantastisch en eigenlijk niet uit te leggen.

Mijn gevoel voor gevaar wordt ook steeds anders. Na in Pakistan al regelmatig door de meest gevaarlijk uitziende straten te zijn gelopen in donkere straten zonder verlichting, vind ik nu ook hier in Pokhara een soortgelijk straatbeeld als ik terugloop. Om me heen liggen zwervers en nog veel meer kinderen lopen zwalkend over de straten met eigenlijk niets. Samenscholende honden lopen in groepjes om je heen en half op de tast zoek je naar de juiste weg. Op zoek naar een moment van herkenning. In Kathmandu deed ik het al in de nacht. Vaak was de elektriciteit dan ook uitgevallen en liep ik daar met mijn laptop op de rug. Ik weet niet of ik deze straten als gevaarlijk kan betitelen, maar ik loop rustig door en geniet na van het gesprek. Als je zo ver weg bent van waar je graag wilt zijn is het niet alleen maar moeilijk, maar soms ook heerlijk is als je degene weer ziet waar je zo naar verlangd. Ook al is het “maar” digitaal………