2006-02-12: Pakistan: Nanga Parbat, de killer mountain !!!

Als we wakker worden om 6 uur op Fairy Meadows is het licht bewolkt en lijkt het niet een bijzondere dag te worden. We trekken vlot de kleding aan en nemen een rugzakje mee met spullen voor de klim. De gehele weg is besneeuwd en gevuld met ijs. De tocht zal ons lijden tot op ook weer circa 3300 meter naar Fairy Meadows, waar je een uitzicht hebt op de Nanga Parbat. Deze berg heeft blijkbaar alleen al aan 88 Duitsers het leven gekost, die deze steile berg wouden beklimmen. De berg schijnt een steile zijde te hebben, waar de sneeuw niet op blijft plakken en misschien zullen we dat gaan zien vandaag.

Het is een mooie klim en langzaam gaan onze ogen open. We lopen langs grote Juniper bomen. Zogenaamde dennenbomen in de volksmond. In het begin tot zeker aan het volgende dorpje zien we alleen maar bomen die omgezaagd zijn om vervolgens naar beneden te worden vervoerd door die gekke tractoren en 4 WD auto’s zonder dak. Eigenlijk zonde en ik ben ook blij dat de natuur na dit dorp er beter uit ziet. We lopen door de sneeuw, die waarschijnlijk op hetzelfde moment is gevallen als de verse sneeuw die we hadden bij de Ultar Gletsjer. Soms 30 cm diep zakken we weg. Deze track is echter gisteren al gelopen door twee andere toeristen, die we tegenkwamen op de terugweg.

Het is niet minder zwaar, maar ik ben wel fitter en dat maakt een belangrijk verschil en ik stap dan ook zonder al te veel problemen naar boven ondanks dat ik wel een paar stops maak onderweg. Er staan onderweg ook wat huisjes en uitzichtpunten, maar al snel ligt er alleen maar sneeuw en vooral ijs onder je voeten en moet je wel eens uitkijken dat je niet onderuit gaat. De track is goed te doen en voldaan kom ik aan in het huisjes park die momenteel gesloten is vanwege de winter. Vanaf hier kijk je op de gletsjers en de bergen, waaronder de grootste van 8.126 meter hoge Nanga Parbat. Met natte voeten door de sneeuw lopende vinden we een afgrond en een oude boom die we in de fik zetten. Klein verzameld Juniper hout brandt fantastisch en fijn in het zonnetje houden we hengelend onze sokken in het vuur. Ik zit op de stronk, war ik regelmatig van opwip om de vlammen te ontwijken, terwijl Herbert een maaltijd neemt. Er staat pasta met tonijn en mayonaise op het programma met als toegift een paar slokken water om het af te maken en na weer droog te zijn en te hebben genmoten van het uitzicht lopen we langzaam terug.


Vandaag staat de terugrit naar de KKH op het programma en daarna proberen we de oversteek te maken naar de Shangla pass. Op de kaart lijkt dit een goede weg te zijn en moet het lukken om dit in een dag fatsoenlijk te kunnen rijden. Het opruimen gaat snel en aangezien het water op is laten we het tandenpoetsen even voor wat het is. We zijn vies, goor en toe aan een wasbeurt, maar we zullen eerst eens zien waar we terecht komen.

Als we de auto opruimen staat het hele dorp te gluren. Blijkbaar zijn de mannen weg en alleen de kinderen aanwezig, die vrolijk doorgaan met hun tong uitsteken. Op de terugweg kwam er van een dorp heel parmantig een klein manneke naar ons toelopen in versnelde pas om ons een hand te schudden, waarna hij direct om roepie vroeg en bedelend achter ons aan kwam lopen. Een vreemde combinatie om eerst je eerbiedig te hand te schudden om daarna de hand te schudden. Heftiger is nog dat het kereltje amper een paar jaar oud is en al professioneel bedelaar is.

Herbert rijd terug via de steile gave weg en botst nog tegen wat rotsen aan alsof het normaal is en zeg maar niets meer ….!

De snelle tocht naar beneden gecombineerd met het vermoeide lichaam, liet me niet echt prettig voelen. De Shangla Pass zat er niet meer in en we zoeken al vroeg in de avond een slaapplaats naast de weg op. In Chilas hadden we al boodschappen gedaan en zo slecht als ik mij voelde de locals van ons afgeschud. We zetten in het donker de tent pas op, maar na de simpele en lekker omelet duik ik mijn nest in

Als we liggen te slapen wordt er om 22.00 uur luid aan de auto gerammeld en in een ruk gooit Herbert de tent los, waarna we beiden naar buiten komen zetten. We kunnen hier n iet blijven en het aloude bekende woord komt er weer uit. Het is “gevaarlijk” hier. We krijgen de agenten niet aan het verstand dat ze op moeten zouten en we besluiten na ze meerdere malen te hebben proberen afschudden dat we maar gaan.

We rijden geërgerd naar de volgende checkpost om pontificaal de auto te parkeren voor de slagboom. Net verloren we nog bijna de dakhoes die achter de auto aan hing te bungelen, omdat we die niet goed hadden vastgezet bij het vertrek. Alle agenten die ik spreek maak ik uit voor alles en nog wat. Het zal allemaal wel. Ik ga slapen en heb nog steeds last van mijn oor die niet open wil knappen na de grote afdaling van vanmiddag. Het waait behoorlijk en ik verwacht niet snel te slapen, maar zoals gebruikelijk valt dat reuze mee en ben ik weg voordat ik het weet.