2006-01-30: Pakistan: In een ruk naar Gilgit

De eerste bergetappe hebben we overleefd en na een nacht regen, staan we op in de ochtenddouw. Vandaag willen we naar Gilgit rijden. Deze stad is het centrale spil in de regio van Hunza, Skardu en de hoge machtige bergranges, die we gaan bewonderen. Het zonnetje schijnt niet , maar de temperatuur is lekker en ik wil me gaan wassen in de bergrivier, die iets verderop in de Indus zal verdwijnen. Met mijn tas op de schouders, een fles mineraalwater en een handdoek loop ik om de huisjes heen, waar we gisteren hebben gegeten. Achter de pandjes van hout en cement, wordt me de weg gewezen naar een openbaar toilet. Struikelend en hakkelend beweeg ik mijn logge lichaam over het hek en de stenen naar de aftakking van water.

Een pomp takt het water af en laat het in een reservoir lopen, waarna ergens beneden mee het water wordt afgetapt voor het restaurant, toilet en andere voorzieningen. Ik zit bovenaan het reservoir en heb net een mooi plekje gevonden, waar ik me achter de stenen enigszins kan verbergen voor de moslims. Met de voeten in het koude water in de boxershort, worden mijn ochtendogen wakker geschud en komt het stijve lichaam langzaam in beweging door het koude water. Lekker alternatief sta ik hier met mineraalwater mijn te poetsen, terwijl ik alvast mijn voeten aan het voorweken ben.

Na een paar dagen reizen zijn dit toch goede wasvoorzieningen. Geen badkamers van Centerparcs of geen badkamer zoals thuis tot je beschikking, maar gewoon je lichaamsafscheidingen van je af boenen met bergwater in de open natuur. Perfect gewoon en we maken er maar wat foto’s van. Als ik staat Herbert op het dak de kisten open dicht te schroeven als het zonnetjes zachtjes aan doorbreekt. Hebben we dan toch geluk of is het een eendagsvlieg. Het zou mooi zijn als de zon doorbreekt voor wat mooie foto’s. Achter Herbert is een grote samenkomst van twee bergdelen met bovenop een paar lagen sneeuw. Op de voorgrond staat Herbert de auto in te pakken en dit plaatje leg ik snel vast op de digitale plaat. Sommige dingen moet je nu eenmaal bewijzen later.

Ook vanuit de auto zien we de bergen en het mooie zonnedakje erboven. De uitzichten zijn gaaf en ondanks dat we een beetje stuiteren een prachtig beeld om nooit te vergeten. Langs de weg staan de nodige jongens vis te verkopen. Aan een lijntje hangen 3 tot 6 vissen dood aan de haak en de lijn wordt zo hoog mogelijk opgetrokken als we langs rijden. Echter als we vis gaan eten, gaan we deze eerst zelf vangen natuurlijk.

Als we een paar kilometers later een brug van staalkabel over de Indus heen zien, besluiten we erover heen te gaan. De brug lijkt groot genoeg en er is geen bewaking. Hier moeten we dus overheen en ik blijf achter om het tafereel op de digitale plaat vast te leggen. Herbert rijd langzaam en aarzelend op de hangbrug. Aan beide zijden houden twee grote staanders de bol lopende brug op en over de gehele lengte worden de staalkabels samen getrokken door verticale kabels. De brug schikt iets op als de zware landrover erop rijd, maar Herbert kan zonder problemen doorrijden en heeft een zwaar gekletter als resultaat om te laten weten dat we over de brug rijden aan de locals.

Aan de andere kant smeren we een broodje jam en nemen we een bak koffie en voordat we er erg in hebben staan er al 3 jongens geïnteresseerd te kijken hoe we ontbijten. Voor de gemiddelde Pakistaner is alles interessant en ze staren er wat af, als je er over nadenkt. Na ons ontbijt en wat mislukte pogingen om een van de jonge gasten een foto van ons samen te laten maken, besluiten we een hengeltje uit te werpen. We hebben prachtige stekken, maar visbeten ho maar. We hebben nieuw draad op de molens gezet en met de standaard apparatuur proberen we met een nepvliegje en een blinkertje de grote forellen uit het water te slepen, maar het mag niet baten helaas.

Het zonnetje schijnt heerlijk op het dak en ik zoek het wat verder weg op een uitstaande rotsblok in de rivier de Indus. Hier kan ik goed zitten en een beetje de stukken water bereiken, die stil lijken te staan. Ook deze technieken die ik al jaren geleden heb uitgeprobeerd mogen niet baten en gedesillusioneerd ruimen we onze hengels weer op. In Nederland heb ik de grootste karpers uit de wateren rond Deventer gesleept, waarvan enkelen alleen met een te klein schepnetje. Uren stond ik aan de waterkant te wachten op die ene grote schubkarper of die snoek. En natuurlijk lukte het uiteindelijk. Nu loop ik met een flut hengeltje langs de Indus en heb ik vanavond weer geen vis op de barbecue. Het zal een keer lukken, dat is zeker, maar wanneer?

Als we weer rijden over de hoge met dynamiet uitgeblazen KKH, zie ik in het water een bootje. Zo vissen de locals dus blijkbaar. Met een soort rubberen vrachtwagenband het water op en dan met een lijntje de vissen eruit trekken in het gebied van Indus Kohistan. We rijden nu door de Indus vallei en rondom ons heen zijn nu echt de laatste tenten zichtbaar. De bergen hebben goudkleurige tot rode tot zwarte bergkleuren en het plaatje is bijna volmaakt. Alleen als de vegetatie groen is en de bloemen geopend zijn kan het mooier zijn, maar dan zie je niet zoveel sneeuw op de bergtoppen. En dat geluk hebben wij dan mooi weer.


Voor Chilas zit een checkpost die we snel passeren. Vreemd genoeg notreren ze hier alleen ons nummerbord en ik vind het eigenlijk maar rare snuiters. Ik vraag ze nog of het veilig is hier en er wordt ronduit geroepen:
”No Problem, No Problem ! Everything Safe….” In Chilas moeten we door het dorp zelf rijden om bij het fort te komen, die beheerd wordt door de politie van Chilas. Er is een groot grasveld, waar een helikopter geland is en bij navraag is dat een van de ministers die op bezoek is. In de straten van Chilas zijn veel kinderen aan het spelen. Kids van 3 tot 10 met allemaal zwarte vegen op de gezichten. Het zijn net de straatboefjes die je in oude verhalen leest en tegenwoordig alleen op het Charles Dickens feest rond ziet lopen in Deventer met de kerst. Grote strijken grond en aarde zijn over de gezichten gerold en de douche komt niet vaker langs als in keer in de maand lijkt het. Als deze al bestaat. DE zon heeft wel een goede uitwerking op de kids, want er wordt vrolijk gespeeld en als we langs rijden hebben we ook de oudere jongens naast de auto staan. Ze wijzen ons de goed weg, maar ze hebben blijkbaar ook niet meegekregen van hun ouders dat ze zich regelmatig moeten wassen.

Bij het fort zetten we de auto neer en na de handen van gewapende agenten te hebben geschud worden we vrolijk lachend rondgeleid door het politiekantoor in gebruik. De 4 mannen laten ons alle uithoeken zien en het valt ons op dat er net nieuwe mangaten in de kantelen zijn gebouwd van het fort. Het nieuw uitziende hout is te gaaf om oud te noemen en bij navraag blijkt dat ze nog regelmatig aan het schieten zijn hier. Ik vond de mensen tussen Besham en Chilas al wat afstandelijker als de gemiddelde Pakistaner, maar blijkbaar zijn het nog regelrechte bandieten ook als ik de politie moet geloven. Als we boven langs lopen, wijst een van de mannen een geblindeerde ruimte aan. Als je goed kijkt zie je daar een loods vol met in beslag genomen geweren, ammunitie en pistolen. Ik mag er misschien geen foto van nemen, maar als ik er langs loop doe ik het stiekem toch. Helaas mislukt de foto, maar de agenten hebben of niets gezien of doen niet moeilijk achteraf en we kunnen ongehinderd verder.

Het fort was niet echt bijzonder, maar het was even leuk om met de agenten een thee te drinken, die ze natuurlijk ook betalen, want daar krijgen wij weer de kans niet voor. In slecht engels praten we wat over koetjes en kalfjes en blijkt dat we nog een paar uur voor de boeg hebben om naar Gilgit te komen en we besluiten snel te rijden. De muurschilderingen van Chilas slaan we even over, want we kunnen zelf ook krassen in een berg maken en daar een foto van nemen. Het is maar wat je interesseert nietwaar en wij zijn niet de klassiek toeristen van oudsher.

Ook op dit deel komen we meer dan eens afgebroken stukken weg tegen, die waarschijnlijk niet al te lang geleden in de afgrond gestort zijn en ik lach erom als we er langsheen rijden. Ik kijk rechtstreeks in de afgrond en ik heb niet echt last van hoogtevrees, ook al zal ik niet vrijwillig op grote hoogte op een kleine plank gaan staan. Deze route vind ik prachtig en mag vandaag aan de goed kant van de auto zitten en de foto’s maken van de afgronden.


Langs de weg dampt het in een keer. Het is een soort sulfaat, als ik me de naam goed kan herinneren. Een warme stroom vocht uit de bergen die ruikt naar een bekende geur, maar natuurlijk is het niet precies te plaatsen. Als reactie ontstaat er allemaal mos op de weg en ruikt de omgeving naar een soort zwavel. Verderop rijden we langs Fairy Meadows die aangegeven staat als een goed trek met uitzicht op de Nanga Parbat, de killer mountain. Deze reus van meer als 8100 meter kan bezichtigd worden vanaf Fairy Meadows, maar omwille van de tijd besluiten we eerst naar Gilgit te reizen en we nemen wel de tijd op de terugweg voor dit deel. Verderop is wel een prachtig uitzicht op de Nanga Parbat. Helaas is het weer wat bewolkt geworden en kunnen we de top niet goed zien. Het lijkt er steeds meer op dat er de nodige sneeuw in de wolken zit en dat dit wel eens kon gaan vallen de aankomende dagen. We kopen wat Prince chocolade koekjes voor de goede en lekkere smaak. Een beetje smikkelen en smullen moet kunnen na een jaar geen snoeperij toch.

Van de Zwitsers horen we verder niets meer. In de bergen is geen bereik met ons sim kaartje en we kunnen nu niet laten weten hoe de weg is om hun bus eventueel te beschermen indien noodzakelijk, van een hobbelige reis. De weg is goed genoeg lijkt ons voor de bus, maar goed. We zullen moeten wachten tot Gilgit. Misschien dat daar gebeld kan worden met de mobiele telefoon.

Het laatste stuk naar Gilgit zien we een grote militaire legerplaats, waar ook het hout voor de regio wordt gedistribueerd. Even later is de afslag naar Skardu die we later zullen nemen en het lijkt een zelfde weg als de KKH. Eenmaal aangekomen in Gilgit schijnt de stroom uitgevallen te zijn. Ik vond het al zo raar bij het Shell station. Waarom zit dat draaistokje nou op de motor van deze tankunit. We hebben net opdracht gegeven om de landrover af te tanken, wat betekend dat er 120 liter in kan op dit moment en na 5 minuten heeft de man het zweet al aardig op de kop staan. Hard draaiende loopt de diesel langzaam in onze auto en al snel komen zijn collegae hem te hulp. Elkaar afwisselende gaat de tank langzaam vol en kunnen we op zoek naar een slaapplaats.

Mountain Refuge is een vrouwen hostel blijkt later op de avond. We mogen de auto parkeren op het terrein, alleen is er geen warm water. We krijgen de volgende dag wel een teil met warm water om ons te wassen. Mocht de stroom terug komen dan hebben we geluk. Meneer Ibrahim lijkt een oudere aardige man van tussen de 50 en 60 en hij verwelkomt ons hartelijk als hij ons ziet. Zijn mooie vrouw van circa mijn leeftijd (28) of jonger had ons al naar binnen geleid. Ze had geen hoofddoek op toen we binnen kwamen rijden, maar dat was voor deze moslim vrouw geen probleem. Later blijkt dat ze Ismaëli zijn, een afgeleide van de Sjiieten. Het stel heeft 4 dochters. De zus van de vrouw lijkt ook twee dochters te hebben van Ibrahim en ik snap er eigenlijk niets van. Er lopen ook nog twee broers rond van de zussen, maar die lijken bij de familie mee te zijn gekomen. De samenstelling is erg onduidelijk, maar de man zit tussen de vrouwen, das zeker.

Hij heeft een verlamde hand en zoals hij zelf zegt, is het na 11 september 2000 in elkaar geklapt en i.p.v. Hunza heeft hij zich definitief gevestigd in Gilgit en het hotel met kampeerterrein verandert in een vrouwen hostel. Studentes uit Gilgit overnachten gedurende de studie bij hem en zijn nu op winterreces. Morgen zullen ze terugkomen en afhankelijk daarvan is er eventueel een kamer beschikbaar voor ons. We hebben wel genoeg aan de landrover. Het is buiten warm genoeg en kunnen goed slapen op het binnenterrein. Daarnaast kunnen we het geld ook beter besparen. We lijken al flink over budget heen te zitten in Pakistan door de forse aankopen in Islamabad en een flink aantal hotel overnachtigingen. Vooral de diesel is weer een stuk duurder en dat hakt er flink in ten opzichte van Iran.

Na de welkomst thee tussen de vrouwen maken we een wandeling door het donkere Gilgit dat zonder spanning zit. Bij een restaurant worden we vriendelijk ontvangen en krijgen we een soort hamburger van vegetarische middelen opgediend. Niet te pruimen, maar het vult. Er lopen langs het PDTC hotel, die zich inzet voor toeristen en de voorlichting ervan, maar we krijgen niet meer als een paar foldertjes van enkele jaren terug mee.

Bij de Mountain Refuge zitten we deze avond tussen 8 vrouwen (en meisjes) en 2 mannen aan de thee en ik laat ze wat foto’s van de reis zien en van thuis natuurlijk. Het hotel heeft ook nog wat foto’s liggen op cd-rom, die kort geleden zijn opgestuurd door vorige gasten. Hierop staan foto’s van alle vrouwen en kinderen en iedereen ligt in een deuk onder tafel van het lachen als ze zichzelf terugzien. Het is een leuk tafereel en zelfs ik vind de vrolijke kinderen grappig. Ik ben nou niet echt de grote kindervriend als het op kinderen aankomt, maar vanavond is er een hoop schik.

Eindelijk in Gilgit en nu eerst morgen dan maar eens het visa verlengen. Volgens Ibrahim mag het niet langer als een paar uur kosten en we maken ons op voor een nachtje Landrover.