2006-01-10: Pakistan: 450 Km links hobbelend rijden door Pakistan met onze oude Landrover

We zijn eruit om 7 uur, want om 07.30 uur gaat de grens open in Iran. De grens van Pakistan is dan allang open en er staat een rij met mensen te wachten aan de andere kant van het hek. Als de auto’s zijn ingepakt in de koude ochtend rijden we naar voren en ik parkeer de Landrover achter de bus van de Zwitsers om te voorkomen dat de douane de diesel ziet die goed zichtbaar is op de auto. We hebben namelijk niets te verbergen en we willen alleen in een streep door naar Quetta in Pakistan. We zijn domme toeristen en moeten 600 kilometer afleggen.

In het gebouw van paspoortcontrole komen we de man tegen die de we gisteren tegenkwamen en ons naar het gebouw heeft geleid waar we geslapen hebben. Hij begroet ons en stuurt ons terug naar customs. Het gebouw waar we allang en breed langs heen zijn gereden gisteravond. We rijden terug en ik zet de auto uit zicht met de kont naar achteren om wederom te voorkomen dat men de jerrycans op de auto ziet, maar meteen staat er een mannetje voor onze neus die naar onze auto loopt. Hij kijkt even naar de auto en geeft geen kick en tekent een papiertje af en we zijn klaar met de auto controle. Aan de andere kant moeten we ons melden bij de meneer met snor en hij laat zijn collega de papieren invullen. Ik vraag hem even later of het mogelijk is om zijn naam en handtekening neer te zetten en hij doet dit zonder probleem.

Ik moet tussendoor even teruglopen naar de auto controleur met een print-out en deze ondertekent hij zonder probleem. Hij staat met wat mensen te praten, een typisch ochtendritueel zoals ook in Nederland gebeurd. We zijn klaar en rijden door naar de volgende post, waar ze de paspoorten moeten controleren. Als ik de auto parkeer en uitstap wordt ik terug gefloten. De man die ons net de weg wees naar Customs, staat naar ons te wuiven voor het gesloten hokje. Voor dit hokje liggen allemaal lege jerrycans van vrachtwagens die hun laatste diesel in de vrachtwagens gooien voor ze de grens over gaan. Voor de gesloten post staat nu twee mannen met een hamer op het slot te slaan om de deur te openen. Ik vraag aan Herbert of we wat groter materieel hebben en hij haalt de breekijzer op uit de auto. Kan alleen maar in ons voordeel werken. In de tussentijd lukt het de heren zelf al en gaat de deur open van een gebouw waar jerrycans vol diesel staat. De lekkages die deze veroorzaken zijn te vinden op de grond. Middenin ligt een blank elektriciteitssnoer. Een typisch tafereel van “brandonveilig gebouw” zeg maar.

De man kijkt de print-out met handtekeningen na en onze paspoorten en we mogen gaan. Weer een post overwonnen. Als we dan uiteindelijk de wacht inlopen om de paspoorten controle te doorgaan, neemt Sarah als snel onze paspoorten uit handen en overhandigt deze aan de douanier. Na een kwartier hebben we deze terug, nadat alle grappige Pakistaner geweest zijn.

We mogen eruit stappen in de auto en nadat de vrachtwagens verdwenen zijn kunnen we doorrijden naar de laatste Iranese halte, waar onze gegevens nog eens worden opgeschreven. Het verschil tussen Pakistan en Iran is direct duidelijk. Bij het hek tussen beide landen van een soort kippengaas gaat het asfalt over in zand en stenen. Hoe typerender kan het verschil worden omschreven als zo. In de Lonely Planet staat dat we een “bumpy road” krijgen, maar we moeten eerste de douane door.

De laatste Iranese douaniers kijken onze auto nog een keer grondig na en noteren het kenteken en we mogen verder. Geen probleem en Iran zijn we uit.

Aan Pakistaanse zijde staan een drietal gebouwen naast elkaar en al snel wijst een man ons de weg om de auto te parkeren. Als ik uitstap geeft de man me een hand en vraagt waar ik vandaan kom. De man gekleed in strontvanger en getooid met hoofddoek vraagt dan al snel of ik geld wil wisselen en of ik terug wil komen. Ik zeg hem als nel dat ik dat dit niet wil, maar hij schijnt niet te luisteren. Ze zijn in ieder geval vriendelijk en hebben gepaste afstand.

In het hokje waar we binnen komen staat het vol met Pakistaner en we schuiven aan in de rij. De Pakistaner mogen graag voordringen en in een taal die we niet begrijpen vertellen waarom dat geoorloofd is. Echter van de 8 Pakistaner kan bijna iedereen Engels. We worden aangesproken door de mannen en er is een leuk gesprek. De mannen lopen met grote zakken goederen door de grensposten en als ik het ze vraag blijken ze inderdaad handelaren te zijn tussen Iran en Pakistan.

Even later komt er een Engelsman binnenlopen met zijn vrouw. Ze zijn op de motor met zijspan en hebben ene goede verkoudenheid te pakken. Volgens hen komt dat door “pollution”. In de grote steden hangt een grote smoglaag en dat komt door de vele riksja’s die de grote steden rijk zijn. Hij vertelt ons verder dat het veilig is in het land en stelt Sarah gerust. We moeten wel wennen aan het staren volgens de man, want Pakistaner staren de hele dag naar je. Weer iets nieuws wat we zullen gaan zien hoe dat loopt.

Sarah heeft direct haar hoofddoek afgedaan in Pakistan. Ze was het zat en nu mag ze dan eindelijk. Een jonge vrouw komt onder de hoofddoek vandaan en ze is er duidelijk blij mee. DE mannen reageren er niet raar op en ik denk dat het dan wel goed zal gaan voor haar in Pakistan. Volgens de Engelsman zijn de Pakistaner meer relaxed als de mannen in Iran.

Als we aan de beurt zijn noteert de douanier met zijn Nike petje onze namen in een ander groot boek en laat snel een militair tussendoor gaan als hij binnen komt en behandeld hem eerder. Als we genoteerd zijn na een kwartier krijgen we een stempel in ons papoort en zijn we geregistreerd in Pakistan. Als we de auto pakken komt de geldwisselaar weer op de proppen. Hij wil geld wisselen, maar Olivier en ik willen dat niet voor de koers die ze opperen. De dollar en euro staan gelijk voor hem en ze willen ons 50 en later hooguit 60 Pakistaanse roepie geven voor 1 euro of 10.000 Rhial. Wij denken hiervoor 65 te moeten hebben op basis van een koers die Olivier een tijd terug heeft gedownload van internet. Volgens de koers is het zelfs 70 Roepie, maar we nemen genoegen met 65 hebben we besloten. De mannen willen er echter niet aan en we rijden verder.

Om de hoek staat een grote dikke Pakistaanse man met een grote onzekere glimlach die ons opwacht en de hand geeft. Hij rijdt met ons mee over het complex en in een keer realiseren we het ons. We moeten links rijden. Das waar ook. Even niet gerealiseerd. Dat wordt nog leuk vandaag. Ik rijd vandaag of in ieder geval het eerste stuk en ik ben benieuwd hoe snel het went. Het terrein is uitgestrekt en over de zanderige en met gaten gevulde wegen rijden we langs de schroothopen, restaurantjes en gebouwtjes. Uiteindelijk komen we bij een terrein waar een bus staat met Everest 2003 erop. Die is lang verdwaald bedenken we ons en gaan met de man mee naar binnen.

Hier staan de chauffeurs waar we gisteren mee hebben gepingpongd te wachten en in de koude ruimte van de Pakistaanse customs moeten we plaats nemen en even wachten op onze voorgangers. De Pakistaner schrijven onze namen en gegevens over uit de Carnet De Passage, het paspoort van de auto. Aangezien de auto op naam staat van Herbert, krijgt hij een extra stempel. In zijn paspoort staat nu dat de auto is ingevoerd. We krijgen de eerste thee bij de douaniers aangeboden en we hebben een leuk gesprek.

De mannen zijn erg vriendelijk en erg divers van de Iranesen. Ze lijken echt vriendelijk en behulpzaam, zijn minder opdringerig en resoluut en kunnen schijnbaar meer zeggen als frustrerende “mister, mister”. Ik kijk erg uit naar wat we tegen komen, waar ik vooraf een beetje ingetogener was als het gaat om de cultuur waar we nu in belanden.

Als alles klaar is vertellen ze ons dat het een islamitische feestdag is en dat dit minimaal 3 dagen duurt. Er worden 1 jarige dieren geofferd voor hun geloof. Na de gebeden zullen morgen de dieren worden geofferd, waarna de dieren worden opgegeten in familie verband. Het is de kerstmis voor de moslims en ze kijken er naar uit. Sarah krijgt het ook mee zie ik en ik ben benieuwd hoe dit balletje gaat rollen morgen.

Buiten wordt nog even het chassis nummer gecontroleerd, waarvoor de Zwitsers een deel van de auto moeten uitbouwen, want dit nummer zit onder de rechter voorstoel. Als het klaar is gaan we naar de bazaar om geld te wisselen. We moeten toch wat geld voor onderweg hebben en dit is een gelegenheid.

Ik stap in de auto en bedenk me dat ik links moet rijden. Als er nu veel referentie is en ander verkeer die ik achterna kan rijden, zou het misschien makkelijker maken. Helaas is dit zandweg en is de weg moeilijk te onderscheiden en in een keer komt er een auto van links…….Heeft die nu voorrang…..of niet…… We rijden rustig en het gaat allemaal goed maar het is duidelijk dat het tijd is om de concentratie er vandaag even goed bij te houden.

Bij de bazaar worden we in no time omcirkeld door starende mensen en geldwisselaars. Ze bieden voor 10.000 Rhial (1 euro) 50 Roepie………60 Roepie en als ik wegloop uiteindelijk 64 Roepie, maar dat is niet genoeg en dan komt de winnaar van de Pakistaner. Hij bied 65 en na wat tikwerk wisselen we het geld uit. Natuurlijk wil ik een foto en staan er 3 mannen met baard op de foto met wisseltruc. Het is mutje vol om ons heen en de kinderen willen pennen. Blijkbaar iets wat normaal is in dit land. Tevens doen de eerste bedelaars zich aan. Een ander aspect waar we vanaf nu mee te maken gaan krijgen. Ze hangen nog niet aan je zoals in Iran sommige kinderen doen.

Het is nu half een in de middag. Zonder tijdsverschil van 1,5 uur tussen de beide landen hebben we nu 3,5 uur gedaan om de grens over te komen. Er is geen kick gegeven om de 60 liter diesel die we buiten op de auto meenemen, laat staan over de 80 liter diesel in de auto die we ook nog bij ons hebben. We zijn nu officieel diesel smokkelaars en het levert ons weer een zakcentje op, waar we een week van in Pakistan kunnen leven zoals het er nu naar uit ziet. De diesel is echter met ons verbruik zo op en we verwachten dat het ons naar Quetta kan brengen en dan zijn de jerrycans op die we binnen hebben staan.

We zijn klaar om te rijden en zien dat er om de kilometer een bordje staat met hoeveel kilometer het nog is naar Quetta en we starten op afstand van 615 kilometer. De weg is te hobbelig voor woorden. Aan de zijkanten liggen zandbulten half op de weg en de glooiing van de landschappen om ons heen vind je terug in de weg die de glooiing overneemt.

Kort naar de grens doemt er in een keer een politie post op met een koord over de weg en natuurlijk twee hoge drempels, die je ook in de kleineer dorpjes tegenkomt, waar je doorheen rijdt. We moeten uitstappen en onze namen noteren in het logboek. Hier vinden we ook de namen in van alle buitenlanders van afgelopen maanden en het valt ons op hoeveel toeristen er eigenlijk wel niet zijn. Erg tekenend om aan te geven hoe normaal het landen eigenlijk wel niet is door deze landen. De mannen willen thee met ons drinken, alweer…, maar we slaan het aanbod af. Ze halen wel een landkaart boven water waar we wat leuke foto’s van nemen.

Na circa 75 kilometer over kronkelende wegen met hobbels, stenen, zandbulten, gaten in het asfalt en zeer veel kilometerpaaltjes beginnen de paaltjes erg irritant te worden. Onze auto gaat al niet snel en dan wordt je ook nog om de kilometer herinnert dat je nog 525, 524, 523, enz. kilometer moet rijden.

Tussendoor schieten we af en toe het spoor over die parallel loopt aan onze weg. Soms moeten we deze kruisen, wat niet zo erg is, zij het dat ze hier erg hoge drempels kennen. De eerste kruising is een harde leerschool. Herbert zit achterin om wat te pakken en ligt half door de auto als ik een paar borden zie en afrem tot circa 50 kilometer per uur. Ik zie dat het een spoorovergang is dus begin met naar rechts en links kijken, maar dat had ik beter niet kunnen doen, want ik mis daardoor de drempels en op het laatste moment klinkt het: “Herbert, pas op hobbels” door de auto en ligt afremmend tot circa 40 km per uur gaat de stugge Landrover over de hoge drempels en heeft Herbert een hoofdafdruk gemaakt tegen het plafond. Het gaat goed, maar de drempels, daar moeten we voor uit kijken.

Na circa 100 meter komen we een tolpost tegen. Het is maar goed dat erachter een goede weg verscholen ligt, want anders zou je haast weigeren te betalen, maar goed we hebben gewisseld en onze auto kost 10 Roepie en de minibus kost 20 Roepie. Verschil moet er zijn. Het totaal van 30 Roepie (circa 45 eurocent) betalen we en een goede strakke 2-baans weg ligt voor ons waarop we continue 90 kunnen rijden.

Ergens op de weg staat een wegversperring, waardoor we van links eerst naar rechts moeten sturen en daarna weer terug naar links. Ik kom naar rechts op de weg en voelt vertrouwd en blijf automatisch daar rijden, totdat Herbert zachtjes roept: “links”. En ik vervolg mijn weg weer op de andere weghelft. Toch interessant hoe de geest op de automatische piloot wegsituaties herkent en daaraan vast houd. Elke keer als er een auto aankomt is het geen probleem om te realiseren dat je goed rijdt, alleen als er een paar minuten verstrijken en muziek en omgeving de geest beïnvloeden, merk je dat sommige dingen automatisch gaan.

Ergens in de middag rijden we de eerste grote stad binnen en parkeren we in het midden naast een tankstation. Ik pak de jerrycans uit en snij een waterfles, die dienst moet doen als trechter, kapot om de tank te vullen. In no-time staat de straat om ons heen vol en trekken we volop aandacht. De mensen zijn niet alleen nieuwsgierig maar begroeten je ook hartelijk. We maken tussendoor snel een paar foto’s. Als ik alles wil inpakken mis ik de dop nog voor de tank en ik weet tot op vandaag niet zeker of het mijn eigen fout is of dat iemand snel de dop heeft teruggelegd op zijn plaats waar ik dacht dat deze zou moeten liggen. In ieder geval miste ik de dop en was ik al bezig met de auto weer uitpakken toe de dop weer teruggevonden werd. Opletten dus. Herbert controleert de motorolie en wisselt uiteindelijk de twee lege jerrycans voor 1 liter olie ter waarde van 70 Roepies (1 euro). Zo worden de kosten voor de jerrycans weer wat terug verdient.

Ik heb er twee jerrycans ingegooid en pakken alles weer in. Herbert rijd verder tot aan donker. Als eerste maak ik weer wat foto kopieën van de visa en de paspoorten en aanschouw de mooie omgeving. Zeker het avondrood en de ondergaande zon tovert mooie silhouetten op de bergen. Tussendoor zien we echte zandduinen zowel naast als op de weg. We zijn weer van de mooie weg af. Deze houdt domweg op en gaat verder met hoten en stoten. Deze enige internationale snelweg gaat dwars door dorpen en over rotondes waar je niet harder als 10 kilometer per uur kan. Links en rechts schieten fietsers, huifkarren met ezels en brommers langs je heen. De grappige mannen wuiven allemaal en roepen wat in het engels en staan verwonderd te kijken als je langsrijdt. Het is een wirwar van mensen en overal worden schapen en andere beesten vervoerd.

Onderweg komen we verscheidene kamelen groepen tegen in de woestijn die langzaam sjokkend met hoge snelheid door de woestijn struinen. De weg brengt ons kort langs de Afghaanse grens en we rijden met ondergaande zon door naar de 4e of 5e wachtpost waar we moeten stoppen. Ze zeggen in gebroken engels dat we moeten stoppen en kunnen overnachten op de parkeerplaats. Ik vind het een goed plan uiteindelijk komen we overeen dat we hier overnachten. De mannen maken schietgebaren en vertellen in gebaren dat het onze dood zal worden als we doorrijden in de avond. We moeten nog circa 90 kilometer naar de volgende grote stad, maar op deze weg kan dat nog wel 2 uur duren.

We zitten circa 180 kilometer voor Quetta en gaan morgen weer verder. Het is redelijk warm en zoeken een mooi stekje uit. Olivier en Herbert maken een spaghetti klaar met tonijn en erwten en ik pook het vuurtje op van de gevonden bamboe stokken. Het lijkt bijna wel het beste hout wat we gehad hebben tot nu toe en af en toe knapt het even lekker. In het hokje van de bewakers ruikt het heerlijk. Een goed voorteken dat de maaltijden wat anders gaan bieden als kebab, kebab en kebab, zoals in Iran.

We krijgen wat brood van de mannen en ze vergezellen ons af en toe. Als we de laatste alcoholvrije biertjes drinken en de waterpijp aansteken komen de mannen polshoogte nemen. Geen drugs luid het antwoord en we verzekeren dat er niets in zit en al lachende is het geen probleem voor d emannen. De man die als laatste aan komt lopen zegt TBC te hebben opgelopen van de waterpijp en Herbert geeft hem maar geen mogelijkheid om de pijp te grijpen en te gebruiken. Even later doven we het vuur en gaan we mee voor een bakkie thee en al vroeg gaan we slapen net zoals Sarah. Zij is vreemd genoeg meteen het bed in gedoken om 7 uur en we hebben haar verder niet gezien vanavond.

Herbert en ik duiken voor de verandering weer eens in de daktent en gebruiken voor het eerst het muskietennet, die ingebouwd is in dit deel van de auto. Het lijkt redelijk warm en doodop slaap ik denk binnen een kwartier.