2005-12-13: Iran: Pelgrimage door de woestijn Dasht e Kavir

We hebben afgesproken er redelijk vroeg uit te gaan om na een warm water bad af te reizen naar de woestijn. We hebben af wat we af willen hebben en zijn klaar om de echte woestijn in te duiken. De semi-woestijn toe nu nodigt uit tot meer, maar de perfecte zandduinen hebben we nog niet gezien. Ook de Zwitsers die door Jordanië en Syrië hebben gereisd, hebben met de mini bus nog geen zandduinen gezien. Onze gezamenlijk reis gaat dus verder als de oase en na wat kleine zaken te hebben opgeruimd, verholpen en gerepareerd gaan we op weg naar Mesre na de tip van Heiko op en Berbel.

In de tussentijd heeft Olivier ook al het nodige hout verzameld, die we mee gaan nemen naar de woestijn voor een vuurtje vanavond en er worden als snel 2 zakken palmboomstronken en 1 grote bundel palmboombladeren op het dak geknoopt, nadat ze door Herbert in stukjes zijn gehakt.

De spierpijn is nog steeds merkbaar. Blijkbaar was de hardloopactie ingrijpender dan ik had verwacht. Spierpijn is fijn en ik vervolg mijn werkzaamheden, zoals het oliën van de raamsloten, opruimen en het helpen van Herbert met de auto.

Herbert loopt eerst nog wat dingen na van de auto en samen zetten we de motorkap erop nieuw in om te kijken of we het piepende geluid weer weg kunnen halen. Het irriterende geluid is niet goed te achterhalen en we zoeken links en rechts wat na en proberen met een stukje slang de combinatie goed vast te zetten.

Als alles klaar is en beide auto’s ingepakt vervolgen we onze weg. Uiteindelijk nemen we dan toch afscheid van deze mooie relax plek. Het was feitelijk onze eerste soort vakantie in de grote reis. Soms moet je een paar rustdagen hebben merk ik. Het lijkt een grote droomvakantie, maar net zoals thuis gaat alles niet vanzelf. We hadden geen betere plek kunnen vinden om te blijven.

In Khor doen we boodschappen en slaan de proviand in voor de avond en volgende dagen en rijden snel naar Mesre, een kleine 70 km verder op. Via kleine zanderige wegen begint langzaam het avondrood al op te doemen en zien we onderweg al een maan naar boven komen. De landschappen zijn super en we maken veel foto’s van landschappen, de auto’s’ en de bijzonderheden en van elkaar. Na een kilometer op 50 is het zover. Eindelijk vinden we onze kameel, een dromedaris om wel te verstaan. Onze auto is veilig en we hebben een back-up. De auto kan getrokken worden door de kameel want Sander heeft zijn kameel gevonden.

We stoppen en als ik er heen wil lopen loopt het traag ogende dier snel weg. Het beest heeft meer snelheid als je verwacht en we komen er niet meer bij. Ze lopen in ieder geval rond hier en we zullen er vast nog wel een paar zien.

Onze robuuste maar trage wagen zorgt ervoor dat we bijna te laat in Mesre aankomen, maar het gaat goed en een half uur voor zonsondergang rijden we een geïrrigeerd deel woestijn in waar de palmbomen en landbouw zichtbaar is. Achter dit deel komen de zandheuvels naar boven. De woestijn is zichtbaar en de heuvels steken af tegen elkaar. De door wind gevormde duinen heb ik nog niet eerder met eigen ogen gezien en het ziet er echt goed uit. Als de minibus van de Zwitsers niet meer verder kan, besluiten we ze mee te nemen en Herbert kan zijn eerste woestijn beproeving tegemoet zien.

Er zijn twee heuvels van circa 40 graden omhoog en met volle bepakking en 4 man in de auto zet Herbert de 4-WD aan en in de lage giering. De 45 PK motor moet het even gaan doen en met een kleine aanloop verzanden we al snel naar 2 meter in de zandduin, waar we in wegzakken. Herbert baalt een beetje, maar het is te mul, wij zijn te zwaar en het gaat niet lukken om de woestijn in te rijden. De tweede bult kunnen we ondanks verwoede pogingen ook niet betreden en we laten de auto staan. Er zijn dus toch grenzen aan de auto……

Na 2 zandduinen te hebben betreden staan we op het eerste hoogste punt en het geeft een beeld uit films. Het is niet zo groot als ik van te voren had gedacht, maar we hebben er allemaal duidelijk schik van dat we de woestijn hebben bereikt. Na de nodige foto’s en de zonsondergang stappen we weer in de auto en willen we naar een volgende plek rijden om een zandpan te vinden, waar we achter kunnen slapen voor de nacht.

De tocht gaat over irrigatiekanalen en door zandvlaktes met prikkeldraad en we zijn op zoek, maar komen niet ver. Een voorbijrazende brommer wijst ons daarna de weg en in het schemer donker wordt ons de weg de woestijn in gewezen. Na een kilometer of 5 in het midden van de woestijn vinden we een duinpan waarachter we de auto’s kunnen parkeren en uit de wind kunnen koken en slapen. Wederom komt aan het einde alles goed.

Midden in de woestijn hebben we een fijn kampvuur, een lekker bakkie eten en realiseren we ons hoe koud het kan worden als natuurlijke beschutting niet aanwezig is. We slapen dit keer in de auto, want het is te koud in de tent. Ach je moet alles een keer meemaken.
Ik maak nog twee foto’s en hoor een raar geluid in de camera, maar leg deze maar weg uit bescherming tegen het woestijn zand.