2006-04-22: India: Regelen van randzaken

Varanasi is een mooie plaats om de Gangus op te duiken vertellen ze me. Hier moet het allemaal gebeuren en met een rondvaart over de heilige “Ganga” in de morgen krijg je het mooiste beeld van alles wat er gebeurt. Dat gaat niet deze ochtend gebeuren. Ik slaap uit tot 8 uur en wordt dan langzaam wakker om een douche toe te eigenen. Deze heb ik echt nodig. Mijn hele onderstel doet zeer van het zit zweet en ik moet mijn lichaam eens flink inzepen en dat lukt ook goed op de heerlijke koude douche.

Het plan is om vanochtend wat kleine dingen te doen en regelen en vooral niet teveel. Eerste ga ik op zoek naar een naaier die de zak van de daktent repareert. Aangezien het dik materiaal is wordt ik naar een naaier verderop in de stad geloodst, die ook rugzakken kan repareren. De zoon van de buurman neemt me mee en tussendoor zie ik de omgeving van mijn huis op dit moment.

Midden in het centrum zijn grote oude waterreservoirs die nog steeds gebruikt wordt en ik schiet een mooie foto van het stadsvee naast het waterreservoir en een geit die zijn dagelijkse behoefte doet op de plaats van eetplaats van de kippen. Daarnaast zijn de locals zich aan het wassen en dat zie je hier dagelijks. Ik kan het afdekdoek vanavond ophalen om 7 uur en het kost 2 euro. Ik krijg er niets af en dan moet het maar dit keer. Dit doek is kapot gegaan tijdens de tunnelbotsing van Herbert in het noorden van Pakistan en ik heb het destijds direct afgeplakt. Door de hitte laat deze nu los en wordt het een kleverige bende. De naaier wil het niet schoonmaken en ik laat het maar voor wat het is. Dan moet de volgende wasbeurtmaar iets grondiger zijn als het plaksel gemixt is met zand en er misschien iets makkelijker afgaat.

Ik ga vandaag naar het fort van Varanasi. Aan de andere kant van het water via een pontonbrug kun je daar komen en rond het middaguur loop ik er heen. Het is een lekker wandeling langs de Gangus en het heeft wel iets weg van een wandeling langs de IJssel, zeg het stuk van Deventer naar Terwolde. Alleen moet je voorstellen dat de IJssel zwart is, er honderden water buffalo’s in de IJssel zitten voor verkoeling en er kilo’s afval langs de waterkant. Af en toe gaat er een bootje over met vissers of mensen die rivierplanten en grondstoffen drogen en naar de kant brengen.

Wel vind ik er een kwartier geen mens om me heen en dat is bijna uniek. Normaal kan dat alleen in de tent dat je een stuk privé hebt, maar nu ook heel even. Als iets verderop de hond weer begint te blaffen en de eerste mannen alweer naar me toelopen, loop ik met flinke pas door naar de pontonbrug, want ze moeten allemaal wat van je.

Een van de vissers die zijn boot aanlegt, zet ik op de foto en hij komt er meteen aanlopen en steekt zijn hand op met de vraag om “baksjies”, oftewel geld. Een mooi voorbeeld van de mentaliteit van de locals en de manier waarop ze ons zien als lopende geldbakken.

Het fort is een oud fort met veel oude delen, die niet zijn opgeknapt. Je wordt eerst door een museum heengeleid waar je oude materialen, kleding en dergelijke ziet. Ook de zitplaatsen die boven op de rug van een olifant worden geplaatst en de draagkoetsen zijn erg apart en blijkbaar waren deze eeuwen terug erg normaal in deze landen, als je afgaat op de foto’s ter plekke. Het is wel leuk om te zien, maar het is absoluut geen bijzonder fort. Na ene rondgang tussen vele Indiërs en ander toeristen loop ik weer terug door de hitte en als ik neerknal voor een koude coca cola, wordt ik gedurende een half uur opgewacht door een bedelend meisje die me eerder al een paar minuten achter volgt. Veelal is een ferme “No genoeg”, maar deze is vasthoudender en ze trekt haar zieligste ogen op. De eigenaar van het portiekje stuurt haar meerdere malen weg, maar ze blijft uit zicht staan. Erg bizar hoe getraind ze is, valt me later op. Het is waarschijnlijk haar moeder, die even later aankom lopen in mooie kleding en haar armen vol met boodschappen en het kleine meisje springt lachend in de moeders armen even later. Flink lachend en zonder zorgen. Ik vroeg me af of het nou het khast systeem is die zegt dat iedereen moet bedelen of dat het erin geslagen is door de vader. Zeg het maar. Het blijkt altijd weer anders te zijn als het op eerste gezicht lijkt.

Ik vergeet even over de auto vandaag. Ik laat alles even voor wat het is en wacht af wat er gebeurt als ik wegrijd met en paar dagen. Er kunnen ook nog wat andere zaken lekken en ik zal waarschijnlijk via de grote weg gaan blijven rijden naar Allahabad. Initieel wou ik door de middel of nowhere rijden, maar dat lijkt me nu geen goed plan. Maar goed, dat zien we overmorgen wel.

Bij een ander restaurant eet ik vandaag mijn eerste Thali. Het is vergelijkbaar met Dal Bat uit Nepal en smaakt me heerlijk. Verschillende curries en aangevuld met verschillende broodjes en een schaaltje yoghurt. Een fantastisch gerecht, die schijnbaar ook nog gratis aangevuld wordt. Al moet ik zeggen dat 1 bord al meer dan genoeg is voor me. Bij mij zakt de eetlust toch ver weg als ik in de hitte zit. De poeperij gaat steeds beter, al lijkt mijn stofwisseling te veranderen de laatste dagen. Ik ga normaal nooit elke dag naar het toilet voor de anale ontlasting, maar nu continue en ik heb nog nooit zo weinig geplast. Blijkbaar wordt alles direct verteerd door onder andere de invloed van de hitte en ik heb meer vocht nodig als ooit tevoren in mijn leven.

Iets later haal ik de daktent op. Het ziet er netjes uit en kan er goed mee door. Na wat verkwikkende flesjes cola duik ik niet al te laat mijn nest in. Morgen wordt het tijd om de Gangus bij zonsopkomst te bezoeken en ik zet de wekker op half 5 in de morgen.