2006-04-17: India: Dagje bijkomen en typen

Het was gisteren even flink wennen aan het weer. Het is enorm veel warmer nog weer als in Nepal en daarnaast liggen we tegenwoordig weer in een tent. Herbert is er al lang en breed uit voordat ik wakker wordt en ik had het nodig blijkbaar. Tegenwoordig heb ik al een houten kont en ik blijf lopen naar het toilet om me te ontdoen van de fijne glibberige ontlasting. Ik wordt langzaam wakker en als ze me vragen om ontbijt wil ik graag een koffie gemaakt van mineraalwater bestellen, maar de deur van de Landrover zit op slot en laat het nog maar even achterwege.

Vandaag wordt een relaxdag. Bijkomen in de hogere temperatuur van gisteren en de tijd nemen om weer een start te maken aan het reistempo. Herbert blijft lezen in de hangmat en ik begin met tikwerk. Voor mij is er niet veel te tikken en ik besluit om door te gaan tot 14.00 uur. Daarna ga ik en Herbert naar de waterkant om naar de olifanten en de rivier te kijken en daar wat verder te lezen onder het eten en drinken.

Er gebeurt eigenlijk niet veel. Ik maak een start aan “de slinger van Facoult” van schrijver Umberto Eco en dat betekend een start van de romans uit de landrover voor Sander. Uiteindelijk dan misschien toch nog een roman voor het einde uit? Het zou kunnen. Tussendoor komen er de nodig jonge dames langs die Herbert al snel aanspreken of andersom. Ze zitten een tafel verderop en lijken bloemen uit te zoeken voor een ceremonie of bruiloft. Herbert fotografeert een eind weg en waarschijnlijk heeft hij vast wel een mooi plaatje voor de hippie trail top 52 te pakken.

Als de avond valt komen de olifanten terug uit het natuurpark en ook wordt af en toe het schuifspel gevolgd tussen een slangenvogel en een reiger, die kort naast elkaar staan aan de waterkant. Het is verder een nietszeggende dag die ik gebruik om alles nog eens te relativeren wat er allemaal gebeurd is weer de laatste weken. Ik heb deze dag een flink verhaal van me af getypt over de gang van zaken van de taferelen in Nepal en realiseer me dat het niet even eerlijk is om dit in de verslagen te typen terwijl ik niet de discussie aanga met mijn reisgenoot. Dat is niet terecht en daar moet ik dan ook nog wat mee gaan doen aankomende week. Dan had ik maar meteen mijn mond los moeten trekken en dat heb ik dit keer niet gedaan, al verandert er verder niet veel aan de situatie daardoor. Ik ben nu blij dat we weer aan het reizen zijn en verder loopt het wel los waarschijnlijk, al zal ik toch stiekem nog wel een paar dagen nodig zijn om het definitief achter me te laten. Ik ga nu gewoon eenmaal niet over 1 nacht ijs in beslissingen, maar feitelijk ook niet over gevoelens van zaken die me raken.

Als de avond valt pakken we wat te eten in het restaurant aan de rivier. Alle bezoekers zijn bijna weg uit Chitwan. Er is een stel met een dochter uit Engeland die we even kort spreken en die gaan morgen weg naar een andere bestemming. Verder lopen er nog wat verdwaalde hippies met een verrekijker waar je de maan mee kan bekijken. Het is maar wat je meeneemt nietwaar.

Als het eten opgediend wordt, verandert het weer. Het begint te waaien en de bliksemschichten die verderop al zichtbaar waren, zijn nu kort bij. Van alles waait om en de spanning valt uit. Ik maak me wat zorgen om de tent, omdat ik alles niet goed heb afgesloten en als het al dicht zou zitten, dan nog waait het zo hard, dat het misschien beter is om de tent op te klappen.

We eten snel de degelijke maaltijd op en door de grote stofwolken en de hard knappende onweersbui dreunt het alle kanten op. Er is geen licht en overdreven gezegd, was ik blij dat we de richting wisten, want alles leek op de kop te staan onderweg van de rivier naar het hotel. Vlak voor de regen heb ik de tent in kunnen klappen en in de tussentijd is Herbert het hotelverblijf ingedoken om een potje mee te kaarten. In de computer zet ik nog even de foto’s weg die ik de laatste dagen heb geschoten en verwerk deze in de foto overzichten. Een mooi klusje voor nu. Er valt toch niets anders te doen met al die regen.

Het blijft maar naar beneden plenzen en Herbert heeft het voor elkaar gekregen dat we in de hotelruimte kunnen slapen, hetzij zonder muskietennet. En dat heb ik geweten. Na de foto’s te hebben verwerkt duik ik naast Herbert op de gemeenschappelijke bank. Ik trek de slaapzak over me heen, maar deze is zo warm dat het zweet me uitbreekt. Het is me teveel werk om de tent uit te klappen en het regent nog steeds, maar ik ga er meerdere malen uit om een beetje koude lucht van buiten te krijgen. In de tussentijd loop ik nog eens naar de auto om een andere hoeslaken te pakken, maar het mag allemaal niet baten. Ik wordt gewoon lek gestoken hier en ik denk dat ik een uur of 2 of 3 fysiek heb geslapen, maar goed. Dat hoort ook bij een wereldreis door muskietenlanden. Dan had ik gewoon die tent maar uit moeten vouwen vannacht.